Als fotograaf is het weggooien van dingen altijd erg lastig geweest, ik probeer namelijk altijd herinneringen vast te leggen en niet te vernietigen. De nadruk van mijn beeldtaal ligt op de vergeten vergankelijkheid; persoonlijke omgevingen, vol met herinneringen, worden zo makkelijk achtergelaten en vergeten. De materialistische inwisselbaarheid is onderdeel van onze cultuur geworden.
Voornamelijk gebouwen, voorwerpen of gebieden die langzaam verdwijnen vind ik intrigerend omdat ze een verhaal vertellen; een verhaal over het leven van mensen zonder dat zij fysiek aanwezig zijn.
Of deze inwisselbaarheid nu wordt afgedwongen of voortkomt uit een persoonlijke keuze, het luidt het begin aan van de transitie waarin de natuur weer langzaam de overhand neemt. Door analoog te fotograferen, wat een langzaam proces is, creëer ik rust in de chaos van het onderwerp. Het ironische is dat dit analoge proces zelf ook al is vervangen door digitale media. Hoewel de resultaten van analoge ontwikkeling onvoorspelbaar kunnen zijn door zoveel belang aan eigen vakmanschap te hechten, is dit een belangrijk onderdeel van mijn werk.
Neem Garzweiler II, een van mijn favoriete onderwerpen waar ik de afgelopen jaren aan heb gewerkt.. Een bruinkoolmijn in West-Duitsland die tot 2045 een gebied van 40km2 zal ontgronden. Op dit terrein staan 12 dorpen met in totaal 7600 bewoners die gedwongen moeten verhuizen. Er is hier niet alleen een overvloed aan verloren herinneringen, maar deze omgeving is ook constant in transitie ter voorbereiding op de bruinkoolwinning. Dit gebied vergelijk ik graag met een rommelzolder; ik kan er uren tussen de bende rondlopen om dat ene waardevolle object te vinden. Het enige verschil, deze ‘zolder’ verdwijnt iedere dag beetje bij beetje..